De vorige week was ik begonnen met die narcissen, en daar ben ik deze week nog even grondig mee verder gegaan. Er waren een aantal problemen op te lossen; ik had ruzie met het papier en de uitvloeiende inkt, en qua compositie was ik er ook nog niet helemaal uit.

Eerst maar eens even het papier- en inktprobleem. Gezien de regen en algehele onprettigheid buiten had ik geen zin in op de motor springen en naar Maastricht gaan. Tegelijk hielp datzelfde weer me wel om dan maar hier in huis aan de slag te gaan. En sowieso, ik kan niet zo goed stoppen als iets niet wil lukken. Dus nog maar eens serieus verder prutsen, zoeken naar een weg om dit allemaal onder de knie te krijgen.

Een eerste stap naar een oplossing bleek penseelkeuze te zijn; een wat groter penseel bevatte hoe dan ook meer inkt en water, en leidde sneller tot uitvloeien, ook als ik het penseel aan een spons droogde. Drogen met keukenpapier leverde al iets betere resultaten op, maar dan was weer bijna alle inkt uit het penseel verdwenen. Het eerste succes had ik door een fijner penseel gebruiken, een lang heel dun contour-penseel van ‘ratte-snorharen’(?!?, de Chinese omschrijvingen van penselen zijn zeer poëtisch maar niet erg informatief, ik gok dat dit paardenhaar van staart of manen is).

Om een idee te geven van groot en klein; de bovenste drie zijn kleine penselen waarmee ik nu voornamelijk mee bezig ben.

Deze drie dus. Links het contourpenseel van ‘snorharen’, het middelste donkere penseel is een wat groter stijf penseel van wat men ‘wolfs-haar’ noemt (ik gok nog maar eens op paardenhaar) en rechts, het witte is ‘geitenhaar’ (ik gok op daadwerkelijk geit).

Dat was dus de oplossing: weinig inkt verdeeld over een lang maar dun penseel, en inderdaad niet alleen drogen aan de spons maar ook aan een velletje keukenrol, en testen op een vel schetspapier.

Als de inkt daar niet meer uitvloeit, vloeit het ook op het rijstpapier niet uit.

Een ander deel van de oplossing zit hem in het ‘nat in nat’ werken dat ik het vorig jaar met de wilgen heb geleerd. Nat in nat klinkt overigens natter dan het is. Door een penseelstreek te zetten, die vrijwel helemaal maar nog net niet helemaal te laten drogen, en dan weer heel voorzichtig met een penseel en inkt eraan te komen kun je veel subtieler grijstinten aanvullen.

Dus: eerst een vorm penseelstreek met hele lichte inkt en een vrijwel droog penseel, dan wachten en eventueel wat deppen tot het bijna droog is, en dan met wat donkerdere inkt die in die eerste penseelstreek uitvloeit meer tint geven.

Allemaal stappen in dezelfde tekening; de bovenste rij is als ik net getekend heb en de inkt en het papier nog nat is, recht eronder telkens dezelfde tekening na drogen. Met het dikke penseel en heel lichte inkt wat vorm en grote volumes tekenen, dan wachten tot het (vrijwel) droog was, en dan heel voorzichtig de tekening opbouwen. Deels een mengsel van nat in nat werken (met water tekenen, deppen en drogen, en dan, als het nog net vochtig is, met wat inkt de vochtige partij wat donkerder maken) en deels met het heel droge contour penseel tekenen. Hoe zwarter de inkt is, hoe gemakkelijker het trouwens wordt. De zwartste inkt, dik door lang inkt wrijven, vloeit minder uit. Ineens duurt één tekening wel een hele middag, vooral door het tussentijds drogen.

De rest van de week ben ik daarmee bezig geweest. Penseel beter drogen leverde nog een ander voordeel op; met een bijna droog penseel kan ik ineens ook op de ruwe kant van het papier werken. En dat levert dan weer een subtiele korrelstructuur op die op foto’s vermoedelijk niet te zien is, maar die ik in de tekeningen wel kan waarderen.

Ha, één probleem opgelost, de compositie goed krijgen is de volgende stap. Hoe moet ik deze blommetjes-uien in beeld zetten? In het potje zitten 5 bollen. Uit sommige bollen komen wel 3 of 4 plantjes, en uit andere bollen komt er maar eentje. En allemaal groeien ze in hun eigen tempo (niet zo snel als gevreesd, maar vandaag, na precies een week, beginnen twee knoppen open te gaan). Wordt vervolgt…

En nog even een gelegenheidstekening waar ik donderdagavond mee begon; het waaide, en terwijl ik ’s avonds naar wind en regen tegen de ramen zat te luisteren pakte ik even een schetsblok;

In feite twee ideeën om storm weer te geven; een waaiende paraplu (misschien een reeks buitelende paraplu’s?). Of iemand die met opwaaiende jaspanden tegen de wind in worstelt. Ik worstelde in elk geval met de tekening; als je goed kijkt zie je drie in capuchon gehulde hoofden.

De dag erna ben ik hier ook eens even voor gaan zitten. De paraplu’s laat ik nog even. En bij een voort zwoegende uitwaaier zijn is wel wat te variëren. De eerste pogingen vallen tegen.

Maar ik was dan ook even meer bezig met penseel, inkt en papier. Dit is weer wat anders dan narcissen, hoe vol of droog moet het penseel hier zijn? Ok, de 2e houding is de goede weg, en penselen ook voor deze grote vlakken toch vrijwel droog houden op dit papier.

Ik twijfel een beetje tussen de laatste twee, elk heeft wel wat. De voorlaatste is dynamischer, losser getekend ook, en voor mijn gevoel meer storm. Bij de laatste begin ik het wat te nauwkeurig te benaderen, te realistisch. Het moet een indruk blijven. Ik laat het hier eens even bij. Al heb ik nu een vaag knagend gevoel dat twee mensen tegen de storm in beter zouden zijn. Hmmm…

Maar ergens ben ik met dit laatste tussendoortje wel heel tevreden. Een snelle en spontane reactie op iets wat ik meemaak, dat is een beetje waar dit soort tekenen om draait. Geen grote dramatische dingen, maar alledaags leven vastleggen.

O ja, en bij recent werk zijn weer drie tekeningen waar ik de afgelopen weken mee bezig was neergezet; twee vissengeraamtes en een laatste keer paalhoofden.