Tijdens de Lerarenopleiding werden we, met name in het eerste jaar, nog wel eens naar buiten gejaagd om in de stad, op het station of in een park te gaan tekenen of schilderen. Dat was doorgaans na de eerste maanden van een schooljaar, en betekende dus dat we blauwbekkend en met stijve vingers van de kou eind oktober en begin november probeerden wat op papier te krijgen. Ik herinner me vooral veel koffie en erwtensoep in de stationsrestauratie. Dit is natuurlijk niet de juiste manier op liefde voor het plaine aire vak te kweken. Toen ik in de jaren daarna dan ook een atelier kreeg was dat meteen het einde van al mijn buitenavonturen. En toen ik na mijn eerste Noorse reis gegrepen werd door de landschappen boven de poolcirkel kwam het dan ook niet bij me op om daadwerkelijk buiten te gaan werken. Wat snelle potloodschetsen, genoeg foto’s, en in alle comfort van het ondertussen kleine thuisatelier werd geprobeerd hier iets van te bakken. Het heeft me jaren gekost voor ik besefte dat foto’s niet genoeg waren. Het wilde maar niet lukken. Uiteindelijk, na heel vele moed verzamelen, ben ik pas in 2005 weer echt met verf en doek naar buiten getrokken. Soms moet je toch echt naar de werkelijkheid werken… Een foto is te klein, en alle details zijn ‘gelijkgeschakeld’. Als je buiten staat vallen sommige kleine details op, die ineens sfeerbepalend zijn. Een paar paarse bloemen knallen zo hard tussen alle groen, dat ze in een schilderij tot een uitbundige paarse muur uitgroeien. Een streepje groen in het grijze water blijkt de feitelijke sfeer van dat landschap te zijn. In een foto missen zulke details kracht. Ik had wat bijgeleerd.

Dus toen iemand me vroeg of ik geen Zwitsers landschap kon doen aan de hand van foto’s hield ik in eerste instantie de boot af; ik weet nu dat ik een landschap moet ervaren. Ik was voor het laatst in 2000 in Zwitserland. Mooi, maar te lang geleden, en een foto doet het niet, dus uhm… De vrager hield aan, stelde de vraag nog eens, en ik besloot het maar te proberen. Wat kon het voor kwaad?

 
 
Ik moet zeggen, dat valt nog helemaal niet tegen. Blijkbaar heb ik in al die jaren buiten werken toch een zeker gevoel voor bergen en landschap opgedaan. Iets van de kracht kan ik nu toch overbrengen op het doek, zelfs als ik alleen een foto heb om van uit te gaan. Dank je, John. Ik heb weer wat bijgeleerd. 
 
Ik heb deze week ook een eerste poging aan de kleine pijpen-lino’s gedaan. Na het besluit over letters –niet- ben ik ondertussen tegen een volgend probleem aangesukkeld. Die witte achtergrond… Ik wil niet dat hij strak wit is, dan kan ik net zo goed de pijp uit zwart papier knippen en op wit papier plakken. De bedoeling is toch dat het een lino blijft. Er moeten vlekjes in, toevalligheden. Ik ben er ondertussen achter dat het met opzet achterlaten van vlekjes net zoiets is als met opzet vals zingen; moeilijker dan je zou denken.
 
 
 
 
Hierboven voor pogingen, waarbij ik steeds meer van de achtergrond heb weggehaald. De laatste is voor mijn gevoel het beste, al het andere is te ‘opzettelijk’, te bestudeerd. Deze lino is helaas gedegradeerd tot alleen maar testmateriaal. Het witte horizontale lijntje in het mondstuk deugd niet. En zoals dat gaat bij linoleum; eenmaal gestoken blijft weg.
Gelukkig geeft me dat wel de kans om nog een ander experiment met de achtergrond te doen, als ik de volgende lino op basis van dit ontwerp ga snijden. Wegsnijden in de vorm van de pijp? En de kop mag wel iets smaller.