De afgelopen weken heb ik een aantal lino’s gemaakt van de oude stadswal in Sittard. Sommige op de normale manier met zwart drukken, en de laatste twee in ‘negatief’, met wit drukken. En die laatste bevielen me wel, dus nu moest de eerste van dat drieluikje ook nog maar eens in wit-druk uitvoering gesneden worden. 

Dinsdag, bij de schildergroep, heb ik voornamelijk zitten ontwerpen en schetsen. Ik had wel de rubbing van de eerste versie, maar die bleek toch niet geschikt voor een wit-druk. En dus begon het weer; schetsen in potlood, inkt, met een spiegel controleren hoe het werd en aan het eind van de avond zelfs nog beginnen met uitsnijden. 

 

(tekenen en in de spiegel kijken hoe hij als afdruk gaat uitpakken)

Vrijdag heb ik hem afgewerkt en gedrukt. Het is een leuk setje geworden, en ik zou zo eigenlijk nog wel wat meer lino’s van Sittard willen maken. 

    

Ik merk steeds vaker dat ik nu net van dat imperfecte hou, wat dit soort lino’s in extremo heeft. Mijn lijstjes voor schilderijen zijn scheef en maar half gelakt, de gewone lino’s druk ik het liefst af op bobbelend rijstpapier, en deze lino’s maken helemaal de indruk van lomp stempelwerk. We leven in een wereld waarin anonieme en machinale perfectie de norm is geworden. Tijd om de schimmelende muur, het afbladerend lakwerk en de lomp gestempelde lino te omarmen…