Schetsen
Van G krijg ik voortdurende aansporingen om toch vooral te gaan tekenen (Meteen maar even de domper doorgeven: Nee G, ik ben niet echt begonnen met tekeningen maken!). Ik heb niet zo’n zin in tekeningen als eindproducten, daarvoor vind ik wat ik teken te ‘onvoltooid’, maar ik moet wel meer tekenen ja. Gewoon om vormen te verkennen en te oefenen. Op dit moment zit ik met kunst nog steeds op een twijfelpunt, en als ik even echt niet weet welke kant op, heb ik natuurlijk mooi de tijd om eens wat te tekenen. Kleine schetsen in een schetsboek:
Maar ik heb deze week ook aan grotere tekeningen gewerkt. Ik werk graag op schetspapier; een tamelijk ruw en in principe heel slecht papier. Het lijkt nog het meest op een goedkoop soort krantenpapier; het is al niet wit om te beginnen, en het vergeelt snel verder, het scheurt en kreukt bij het minste en geringste, en het is voelbaar ruw. Maar door de kleur krijgt het papier al meteen een eigen stem in een afbeelding, ik kan er ook met wit op werken, en door de ruwheid neemt het potlood, houtskool, krijt en wat dan ook op een prachtige manier aan.
Dit is een rondje droedelen. Ik begin gewoon met een houtskool-potlood over het papier te krabbelen tot ik iets zie dat ik herken; hee, dat is een been… En van daar uit krabbel je verder, hoe ziet de rest van die figuur er uit? Zoals een beeldhouwer ene vorm uit de steen kan bevrijden, zo haalt je tekenstift dan een figuur uit de oorspronkelijk willekeurige krabbels. Het is zoiets als figuren in wolken herkennen, ene vrije associatie-oefening voor beeldend kunstenaars. In een laatste stadium ben ik nog even met oliepastels aan de slag geweest. Dat laatste blijft me verbazen; een medium waar ik ooit zo'n enorme hekel aan had, dat nu zo vrij aanvoelt...