nog even verder met lino's
In de reeks ‘naakte lijnen’ schiet het even lekker op, al moet ik eerlijk bekennen dat ik het gevoel heb dag en nacht met die dingen bezig te zijn. Voor elke lino die ik afmaak zijn er ook een hoop schetsen die ik maak, waar ik uiteindelijk niks mee doe. Op dit moment zit ik bijna elk vrij moment achter de computer, op zogenaamde ‘stock-sites’ naar foto’s te kijken waar ik mijn kleine schetsen op baseer. Het uitwerken op linoleum kost dan ook nog eens de nodige tijd, al is daarna het snijden en drukken snel gedaan. Ik werk me momenteel te pletter, en ik moet toch een tandje terug gaan schakelen. Maar het loopt nu even zo lekker…
Naakte lijn 5 en 6. Het aardige van deze twee is dat, samen met naakte lijn nummer 3 van de vorige week, ze misschien iets meer de indruk van het ongeziene weergeven. Er is telkens bij deze lino’s altijd iets dat niet op de afbeelding te zien is. Bij deze drie is het iets duidelijker dat er wat ontbreekt, al geef ik geen antwoord op wat dan er ontbreekt. Ik mag dat wel.
Ik krijg niet zo heel vaak reacties op het blog. Alleen een paar vrienden die ik toch al geregeld zie zeggen nog wel eens wat. Maar deze week kreeg ik een mailtje met vragen van iemand die ik niet ken, over wat voor materiaal ik nu eigenlijk gebruik. Hoe zet ik tekeningen op het linoleum? Heb ik speciale gutsen? Druk ik de lino’s met een pers? Ik heb de mail beantwoord, maar zet het hier ook maar eens neer.
De linoleum koop ik bij winkels voor kunstenaarsmaterialen. Duur, maar het is wel meteen de beste soort voor dit werk. Bij zaken voor vloerbedekking kom je vaak iets tegen dat wel lijkt op linoleum, maar waar bijvoorbeeld steenpoeder gebruikt is in plaats van zaagsel om de linoleum te maken. Lastig snijden en de pest voor je messen en gutsen. Je hebt twee soorten linoleum die goed zijn voor lino's; kurk linoleum en Walton linoleum. Kurklinoleum is zachter, wat ruw aanvoelend en bevat fijngemalen kurk. Gemakkelijk snijden, maar moeilijker voor nauwkeurig en gedetailleerd werk. Walton linoleum is gladder en steviger, en dat is wat ik gebruik. Bij klein werk monteer ik de linoleum voor het snijden op hout (6 mm MDF) om de linoleum vlak en gemakkelijk hanteerbaar te maken. Bij grote lino’s doe ik het monteren na het snijden.
Ik liet de vorige week al zien dat ik vaak rechtstreeks op het linoleum zit te ontwerpen. Potlood, inkt, en alles is altijd te corrigeren met een gum of een penseeltje met wat water en een stukje keukenrol.
Maar soms heb ik een schets in mijn schetsboeken staan die zo goed is dat ik hem rechtstreeks op het linoleum wil zetten. Ik scan dan de pagina uit het schetsboek dan zodat ik een bestand in de computer heb. Groter of kleiner maken, eventueel spiegelen, afdrukken, en ik heb iets dat ik met carbonpapier keurig kan overtrekken op het linoleum.
Ik werk voornamelijk met tamelijk goedkope wissel-gutsen; één handgreep met verschillende gutsen.
Hier al mijn normaal gebruikte snijmateriaal; een klein afbreekmesje voor rechte lijnen met scherpe hoeken (bijvoorbeeld in de ramen van mijn Sittard-lino’s). Daarnaast ligt mijn enige ‘speciale’ guts, een heel smalle V-guts van Pfeil. In Japan was het bij leerling-houtsnijders een jarenlang leerproces; de messen en gutsen voor de Meester slijpen. Ik heb niet dat soort scholing, en vrees dan ook het ergste als ik die guts ooit zelf moet gaan slijpen. Maar voor losse smalle lijnen is het ding onovertroffen. Vanwege de problemen met slijpen gebruik ik voor verreweg het meeste werk dan ook de ‘wisselgutsen’ die daarnaast liggen (in dit geval van het merk Abig). Ik ben een groot liefhebben van meerdere handgrepen, zodat je snel een andere guts kunt pakken en kunt doorgaan. Bij de wisselgutsen komen doorgaans een stuk of 6 verschillende mesjes en gutsen, maar in werkelijkheid gebruik ik alleen nummer 1 (een smalle V-guts, al gebruik ik momenteel liever de veel smallere Pfeil-guts), nummer 2 (een 3 mm ronde guts) en nummer 4 (een 5 mm ronde guts). Bij groter werk heb ik ook nog een halfronde beitel om groter weg te steken, maar veel vaker snij ik gewoon hele stukken linoleum uit, als ik een groot vlak kwijt wil. De meest gebruikte mesjes koop ik doorgaans per dozijn. Ze gaan best wel lang mee, maar af en toe een vers mesje gebruiken is een verademing.
Het drukken doe ik met de hand, ik vind drukken met een pers meestal vlak en doods aandoen. De inkt –ik werk momenteel met inkt op waterbasis om geen last van vergelende lijnolie te hebben- wordt met een roller op een glasplaat uitgerold, en daarna worden de lino’s met inkt ingerold.
De roller is een van mijn duurdere gereedschappen; een goeie roller is echt goud waard, en ik ben er ook serieus zuinig op; dit soort rollers heeft pootjes, en de gebruik ik ook om te voorkomen dat de roller een platte kant krijgt. Hoe dik in-geïnkt moet worden is een kwestie van ervaring, van proberen en leren. Voor handrukken is in elk geval dikker ininkten nodig dan voor een pers. Het drukken kan daarna met de achterkant van een lepel, met de blote hand, of met een baren zoals ik die gebruik. Met een roller zoals voor het ininkten kun je doorgaans niet genoeg kracht zetten.
Een baren is een ietwat bollend rond vlak met een handgreep aan de achterkant, waarmee je veel kracht en je volle gewicht kunt inzetten met drukken. De kombinatie van ininkten en met de hand afdrukken geeft eindeloos veer mogelijkheden in de uiteindelijke druk, en ik hou van die subtiliteit.