Een blogje met weinig kunst dit keer, ik zit inderdaad met het re-integratie traject in mijn hoofd. Een uitgebreid curriculum vitae schrijven als je al een tijdje langdurig ziek thuis zit is tamelijk deprimerend werk; het is in feite een overzicht maken van wat je ooit allemaal wel nog kon…

Gelukkig klets ik ook nog her en der met vrienden. En het blog dwingt; ik wil toch wat voor het blog hebben. Afleiding dus, en soms levert dat wel aardige dingen op. Zo kwam laatst pratend met vrienden voorbij hoe dingen bij mij altijd wat uit de hand lopen. In wezen hou ik van simpel en klein. In die Beschränkung zeigt sich der Meister, wie het kleine niet eert, en meer van dat fraais. Daarom hou ik bijvoorbeeld van kamperen; wat normaal een heel huis en huishouden vergt wordt dan terug gebracht tot een paar tassen, en ineens ligt de wereld voor je open. Daarom hou ik van de fiets en de motor als vervoermiddel; minimaal. En daarom ben ik uiteindelijk nooit verhuisd naar een ‘normale’ woning. Ik woon nog steeds in een één-kamer appartement dat meer iets is voor mensen die net op zichzelf gaan wonen. Bezittingen maken het leven log en moeizaam. Hoe minder je hebt en gebruikt, hoe minder er kapot kan gaan, kwijt kan raken en zorgen kan baren.

Nu wekt dat bovenstaande misschien de indruk dat ik dus ook in een soort van zen-tempel woon, met één bord, één lepel en één kopje (vooruit, nog twee voor de bezoekers dan) en verder niets dan zuivere leegte om mij heen. Niets is minder waar. Mijn één-kamer appartement is een monument van volstouwen. Uitpuilende boekenkasten, een kolossaal pijpenrek, en een met een houten wandje afgeschermd werkkamertje dat als een blokkendoos is volgestapeld, kortom, ik puil uit. En dat terwijl ik het toch altijd zo eenvoudig en beperkt mogelijk wilde houden. Het ging vanzelf…

Met kunst gaat het al niet anders. Een van de dingen die ik fascinerend vind aan tekenen en schilderen is hoe je met minimale middelen iets kunt oproepen. Bij schilderen was dat bijvoorbeeld hoe tamelijk willekeurige vlekken ineens een levend beeld kunnen opleveren. En bij tekenen is het dat je met minimale middelen zoveel kunt doen. Een potloodje of een pen, een paar velletjes papier… Een paar weken terug zat ik zelf met verbazing te kijken naar een tekeningetje in een kladblok; simpel gebroken wit krantenpapier en een penseelpen, meer was niet nodig. Dat is ook de charme van het Japans en Chinees penseelschilderen waar ik nu mee bezig ben. Helaas is het al net als de rest van mijn leven: hoe simpel ik het ook wil houden, langzaam komen er dingen bij… Met die penseelpen heb ik alleen zwart, ik kan niet met verdund zwart een grijstint maken. Als ik nu normaal penseel en losse inkt gebruik kan ik dat wel. Maar dan heb ik dus penseel, papier, inkt en een mengtegeltje nodig. Enfin, dat zijn dan ook weer de traditionele ‘4 juwelen van studie’ uit China, dat loopt dus nog wel los. En water dan natuurlijk. In een potje of zo. En dat papier blijft niet liggen zonder presse-papiers, en voor subtiele grijzen moet je wel nauwkeurig kunnen druppelen met dat water. En een spons om het penseel aan af te vegen…

    

Heeft U wel eens gehoord van Parkinson’s Law? Ruwweg vertaald: elke taak heeft de neiging uit te dijen tot de maximaal beschikbare tijd. Het wordt vanzelf steeds meer, en er is nooit tijd over. Voor mezelf heb ik moeten concluderen dat dit niet alleen voor taken en tijd geldt. Mijn leven dijt iedere keer weer uit tot het maximaal haalbare, hoe simpel ik ook begin.