What I did last summer
Druk met school, dus even een blog uit de iets oudere doos.
Ik wilde eindelijk een keer naar het Magritte museum in Brussel. Dat museum is ondertussen vastgeknoopt aan het museum voor schone kunsten, waar ik ook heen wil. Uurtje op de motor, dubbelkaartje van 13 euro en hup dus. Het Magritte museum leek in eerste instantie wat tegen te vallen, ik dacht eerst dat het maar één verdieping in een groot gebouw was, en daar hingen wel een paar bekende werken, maar vooral veel foto’s en drukwerk-ontwerpen. Maar er bleken nog twee ferme verdiepingen onder te zitten, en al met al waren er best wel de nodige bekende schilderijen te zien, soms als ontwerp op papier of karton, maar vaak genoeg ook de echte doeken. Het feit dat Magritte vaak meerdere uitvoeringen maakte van één bepaald idee hielp vast om zo’n complete collectie bij elkaar te krijgen.
En wat vond ik ervan? Magritte was voor mij vroeger een van de eerste schilders waarbij ik dacht ‘dat kan ik ook’. Het werk is wat stijf, hangt dicht tegen nageschilderde foto’s aan, en het schilderwerk zelf is betrekkelijk simpel aangepakt. Geen subtiele lagen of ruimte voor de blik van de toeschouwer, dit zijn ingekleurde tekeningen. In werkelijkheid zagen de schilderijen er vaak toch wat beter dan ik gedacht had, minder knullig dan ze op foto’s vaak lijken. Maar de ‘haalbaarheid’ blijft groot. Hij schildert met vaste elementen, ‘dit is hout’ en ‘dit is steen’. En het werk is voor een heel groot deel telkens één simpel idee; dingen van een ander materiaal dan in werkelijkheid, dag en nacht door elkaar, ongebruikelijke combinaties, en zo voort. Het komt op mij wat over als vrij simpele grapjes, maar je kunt zo wel lekker vooruit. Veel werk is overigens op ‘thuis-imponeer-formaat’, iets meer dan een meter bij anderhalve meter of zo. Optimaal om in huis met één doek indruk te maken. Wat via de audiotour -4 euro, niet meer doen denk ik, een boek is beter- duidelijk werd is dat ook hij lang niet echt van zijn werk kon leven –vrouw werkte, beunen met drukwerk voor zijn broer en dergelijke. Hij werkte overigens wel sterk op verkoop gericht, vandaar de vele versies van één idee, en ook de abrupte breuken in stijl (‘dat verkoopt niet’). Zijn rare, wat lossere werk uit de jaren ‘40 bleek in werkelijkheid veel mooier dan verwacht, veel minder stijf dan alles daarvoor en daarna. Maar op aanraden van anderen niet doorgezet dus. Al met al leuk dat ik het werk in werkelijkheid gezien heb.
Het ‘Schone kunsten’ is misschien een ander museum dan ik in gedachten had, ik moet nog eens op internet zoeken. Dit was voornamelijk oud spul, 14e tot 19e eeuw klassiek werk, en een absoluut afgrijselijke kleine expositie met modern werk (de keuze van de conservatoren nota bene!). Dat laatste was echt bagger. Ik had ander modern werk in gedachten, Panamarenko, Delvaux en Ensor en zo, maar ik begin te denken dat dat een ander museum was. Al was het cafetaria wel van een life size Panamarenko voorzien geloof ik…
Het oude spul was wel leuk, en ik was echt blij verrast met een Jeroen Bosch die ik daar niet verwacht had; ‘de verzoeking van de heilige Antonius’. Het is een atelier kopie van een schilderij dat ik in Lissabon dacht, iets gedempter van kleur misschien, maar erg mooi. In samenhang met Margritte valt op dat Margritte met één idee 16 schilderijen maakte, hier staan op 50 van die ideeën op drie panelen die één geheel vormen… Da’s toch andere koek. Verder een zaaltje vol Breugel, ook nooit weg. En dan was er nog ene Jacob Jordaens (Antwerpen, begin 17e eeuw) met ‘De Koning Drinkt’.
Ik denk dat de makers van de tv-serie ‘Kulderzipken’ daar eens goed naar gekeken hebben voor ze met de serie begonnen; leuk!