'Meester, ik weet niet wat ik moet tekenen!'

Ik weet niet hoe het tegenwoordig op kleuter- en basisscholen toegaat. Ik ben daar al een tijdje weg, heb geen kinderen die me terug dat cirquit in trokken, en het onderwijs waar ik 20 jaar werkte speelde zich meer af onder jong volwassenen die met andere dingen bezig waren. Toch gok ik dat die vraag nu nog net zo hard rondwaart als 40 of 50 jaar geleden.

Met Chinese inkt op rijstpapier tekenen lost dat probleem aardig op. Er valt altijd wel wat te oefenen. Ik liet de vorige week al een foto zien van een ferme stapel papier; dat was  dus een paar weken oefenwerk. Er zijn twee problemen die alleen met ervaring zijn op te lossen; het feit dat je niet goed ziet wat je doet, en het feit dat je niets kunt corrigeren.

Niet zien wat je doet... Rijstpapier is super absorberend, het zuigt alle water en inkt gretig op. Het is ook flinter dun. Het gevolg is dat je tijdens het tekenen amper ziet wat je doet. Je kunt de zwarte inkt met water verdunnen, en dan krijg je lichter of donkerder grijs, maar tijdens het tekenen lijkt alles veel donkerder dan wanneer het eenmaal droog is. En omdat het papier bobbelt en gloft na opdrogen kun je er ook niet gemakkelijk nog eens overheen gaan. In feite zie je de tekening pas opdoemen als het papier een paar uur later door en door droog is.

twee keer dezelfde 4 strepen op rijstpapier, links nog nat, rechts droog; de lichtste tinten veranderen fors, en terwijl je tekent zie je niet echt wat je doet...

En wat je dan ziet is ook meteen het eindpunt; geen correcties, geen 2e kansen. Het voordeel hiervan is welk dat penseeltekenen op deze manier opschiet; 10 of 20 minuten, als het groot is een half uur tot een uur, maar dat is het dan wel. Geen afdekken, weggummen of overschilderen, je tekent wat, en dat is het dan. Ideaal voor mijn gebrekkig concentratievermogen, maar je moet wel trefzeker worden. En dat vergt oefenen.

Het andere gevolg van niets kunnen corrigeren is dat je in feite de hele 'constructie' van een tekening in één keer goed moet hebben. Compositie, welke grijstoon, natter of droger penseel voor dit of dat deel, alles moet kloppen. Het gevolg daarvan is dat je in feite een bepaalde tekening in stappen leert maken. Hoe moet de compositie worden? Welk trucje heb ik waar nodig? Welke grijstinten? Een bepaalde inkttekening op deze manier is bijna een doolhof van mogelijkheden, waar je in eerste instantie stukje bij beetje je weg doorheen zoekt. Teruggaan is er niet bij, de enige optie is een volgende tekening beginnen.

De boeken die ik gebruik om dit te leren -en verreweg de meeste andere boeken die ik via bieb of bij anderen gezien heb- volgen allermaal een vastpatroon om te leren werken met deze materialen. Teken bamboebladeren: zo vul je het penseel, zo hou je het penseel vast, zo laat je de haren over papier glijden. Volgende onderwerp; een chrysant... En dan volgt pruimenbloesem, en weer wat later orchidee. Zelfs de planten zijn in verreweg de meeste boeken precies hetzelfde. Elk onderwerp is gericht op één bepaald onderdeel dat daarbij het best geleerd kan worden. En tussen de bedrijven door wordt gehoopt dat je ook wat dingen oppikt over de functie van leegte en wit in een tekening, en over de assymetrie van een compositie. Geen slecht systeem, al is ons westers denken tegenwoordig misschien iets meer gefocust op 'je eigen ding doen' dan op slaafs iets nadoen (Handleiding? Handleidingen zijn voor watjes meneer, echte kerels maken hun eigen fouten).

En hier hebben we dus het voordeel van Chinees en Japans schilderen; als ik niet weet wat te doen, dan kan ik de boeken openslaan en gewoon gaan naschilderen. Bamboebladeren, chrysanten, pruimenbloesems, chinese orchideën.

  

  

En als zelfs dat te moeilijk lijkt, dan is er altijd nog de zen-cerkel, de Enso. De pure lol van een één ademtocht durende penseelstreek, kijken hoe de inkt van penseel naar papier gaat, de heldere weg van een cirkel volgend…