Een nieuwe penseeltekening ontwerpen is een soort van doolhof van stijlen en mogelijkheden waar je je een weg doorheen moet zoeken. Soms gaat dat verbazend gemakkelijk, en soms is het moeizaam geploeter. Voorbeelden? Wilgen en orchideeën. Mijn kerstkaart dit jaar was een knotwilg in een holle weg, en sedert de kerst zit ik over wilgen te denken. Het zijn opmerkelijke bomen om te zien, die totaal verschillende karakters kunnen hebben. De geknotte versies zijn er, zelfs als ze jong zijn, oud en verweerd uit. Met iets van onverzettelijkheid; als een vuist die in een soort van verzetsgebaar in de lucht stompt. De takken die van de knotten uitlopen steken allemaal strak en omhooggericht uit, een schril contrast met de vaak knoestige, verweerde en ruwe stam. En dan zijn er de niet geknotte exemplaren, hoog oprijzend, met een gewrongen stam, en een massieve overdaad aan hangende takken en kleine blaadjes. Treurwilgen? Niet alleen treurig. Hun hangende twijgen en bladeren omhullen een eigen wereld, schermen een gebied af van de rest van de wereld. Bij de stam sta je in een kleine wereld, verscholen achter gordijnen. De twijgen en kleine bladeren maken op afstand een verbazend massief geheel van de boom, een reusachtig ding met meerdere kernen. Het doet me wat denken aan dorp op een heuvel, waarbij de losse huizen aaneen smelten tot één bewoonde molshoop van baksteen en dakpannen, met hier en daar een toren of wat groter gebouwen uitstekend. In de winter verliest de wilg zijn bladeren, maar zelfs dan houden de vele dunne takken de indruk van één geheel in stand.

     

Ik heb al heel wat foto's van wilgen gemaakt in het verleden, de fascinatie bestaat al langer...

En nu probeer ik ze met penseeltekenen, en het valt niet mee. Er zijn veel dingen die ik kan proberen, en het is moeilijk om de juiste keuzes te maken. De ruwe schets aan de hand van een foto is weken lang het beste wat ik heb:

Wat ik ook probeer, groot werken om het majestueuze karakter te vangen zoals hier:

     

 

Of klein, om de effecten van de inkt duidelijker te laten spelen:

     

 

Met meer landschap eromheen, of met meer kleine details:

     

 

Niks lijkt te lukken, en de weg is nog eindeloos. Momenteel vind ik deze poging nog het meest de goeie kant opgaan:

Klein papier, losse vlekken stijl (Hatsuboky-stijl, 'gespatte inkt'). De kruin van de boom is te donker en te zwaar, en de stam en zware takken zouden wat gevarieerder moeten zijn, maar dit is wel de kant die het op moet. Verder ploeteren dus.

Het meest verbijsterende is dat sommige onderwerpen zo moeizaam zijn, terwijl anderen meteen op hun plek vallen. De vorige week verzon ik dat ik, in plaats van Chinese orchideeën uit de boeken, misschien beter de orchideeën kon schilderen die ik kende. Geen hulp van de boeken, het zijn totaal andere planten, met andere bladeren en andere bloemen. Een net zo vers begin als de wilgen dus. Maar om de een of andere reden kamen hier vrijwel vanaf het begin aardige dingen uit:

     

  

Hier mag ik ook nog wel op verder gaan, het is ook nog niet helemaal goed. Maar in feite lukken hier dingen toch vanaf de eerste poging.

Soms gaan dingen zo gemakkelijk dat ermee doorgaan bijna als foetelen aanvoelt…