Zoals ik de vorige week al schreef, deze week geen tijd voor tekenen. Maar er lang nog een ander klusje te wachten, een klusje dat mooi tussen andere dingen door past omdat het telkens maar een half uurtje werken is, en dan een dag wachten. Tekeningen afwerken!

Ik had al eens van iemand de vraag gekregen waarom mijn ‘recent werk’ dit jaar niet elke week wordt aangevuld. Daar zijn een paar redenen voor.

Één reden is dat ik bij de inkttekeningen voorlopig heel veel oefeningen maak die daar naar mijn idee niet thuis horen. Plaatjes natekenen uit boeken -of zoals de vorige week aan de hand van werk van internet- is goed om iets te leren, maar ik kan het nauwelijks eigen werk noemen. Hier in het blog wil ik wel laten zien waar ik mijn tijd aan besteed, maar in ‘recent werk’ hoort dat niet thuis. Het lastige is wel dat zoiets een glijdende schaal is. Zoals de vorige week al te zien was, of een paar weken geleden met de orchideeën, oefeningen kunnen heel geleidelijk overgaan in eigen werk. Het is moeilijk om de precieze grens te bepalen, als ik werk wat langer laat liggen en geregeld doorkijk zie ik iets beter wat van mezelf is, en wat toch vooral van anderen is.

Een andere reden ligt in het verlengde van het bovenstaande. Penseeltekenen is zoiets als een schot hagel; je maakt een hoop, en maar een paar werken zijn echt raak. Ik heb tijd nodig om te zien wat goed is, en wat niet. Er ligt hier in mijn werkkamer een enorme berg werk van dit jaar, en die blader ik geregeld door om te kijken of het wat is. En zo heel geleidelijk pik ik er wat tekeningen uit die ik goed genoeg vind om verder af te werken.

En dat is de derde reden waarom werk maar langzaam, en met horten en stoten doordringt tot de ‘recent werk’ map. De tekeningen zijn, nadat ze gemaakt zijn, nog niet af. Ik teken op dun rijstpapier, en dat kreukt, bobbelt en plooit alle kanten op als het nat is geweest. Ze moeten nog afgewerkt worden.

    

(niet opgeplakt maar achter glas, en wel opgeplakt en achter glas; een groot verschil).

Ik twijfel overigens nog steeds of ik daar wel of niet wat aan moet doen. Ergens werken de plooien ook mee in een tekening, ze spelen een rol. Moet ik dat zo laten, of moet ik het verhelpen?

De klassieke manier bij dit soort tekeningen is om ze door middel van opplakken strak maken. Dat is nog een heel gedoe met stijfsel die eigenlijk nauwelijks plakt, en met rijstpapier dat, als het nat is,  zowat uit elkaar valt als je er maar scheef naar kijkt. Ik heb in elk geval niet de vederlichte hand die nodig is om dit soepel te doen, en ik moet telkens even opnieuw handigheid opbouwen als ik tekeningen wil gaan opplakken. De stijfsel –gewone behangerslijm-  is beperkt houdbaar, dus het loont ook pas de moeite om een bakje stijfsel aan te maken als je in de dagen daarna een aantal tekeningen kunt opplakken. De afgelopen week heb ik weer eens een stuk of 10 tekeningen opgeplakt, en nu is het nog een tijdje kijken of ze ook echt goed genoeg zijn om van zegels te voorzien en op te nemen in de map met eindwerkstukken.

Het opplakken zelf? Tekening met beeld omlaag neerleggen op een geplastificeerde plank. Dat sproei ik er heel licht water overheen zodat de tekening kan uitzetten en zich kan strekken.

  

De tekening wordt opgeplakt op hetzelfde rijstpapier als waarop ik getekend heb; in feite wordt het papier gewoon verdubbeld. Dat iets grotere achtervel wordt nu over de tekening heen gelegd, en ook besproeid. Daarna mogen ze even aan elkaar wennen terwijl het vocht door het hele papier dringt. Vanaf dat moment is het uitkijken met alles wat ik doe. Het achtervel rol ik heel voorzichtig op een kartonnen koker, zodat ik dat aan de kant kan leggen en straks gelijkmatig kan uitrollen. De achterkant van de tekeningen wordt nu voorzichtig ingestreken met stijfsel, maar bij met heel voorzichtig vegen ook alle luchtbellen uit het papier worden weggestreken. Dit is echt heel voorzichtig werk; iets te hard vegen, en de tekening scheurt, één verkeerde beweging en de tekening frommelt op en plooit op een manier die je niet meer krijgt weggewerkt. Als de tekening helemaal vlak en gestijfseld op de plank ligt kan het achtervel weer van de kartonnen koker af over de tekening worden uitgerold. Daarna is het weer een kwestie van heel voorzichtig met een kwast wrijven en stempelen tot alle lucht eronder uit is, en de twee vellen een geheel vormen. Nat rijstpapier is zo transparant, dat het uitziet alsof de tekening gewoon op de plank ligt.

  

Maar in de loop van de dag, als alles opdroogt, dan trekt de tekening langzaam weg, en kijk je tegen de witte achterkant aan. De volgende dag kan ik dan achtervel en tekening samen van de plank aftrekken; stijfsel plakt maar matig, en komt gemakkelijk los van de plank. Als alles goed is gegaan heb ik daarna een strakke tekening, hopelijk zonder rimpels, die ik alleen nog even moet bijsnijden.

En dan begint de volgende ronde; zegels of niet, welke zegels, en waar dan? Daar schrijf ik een volgende keer wel wat over.