Zegels snijden
Er werd gevraagd naar de zegels die ik maak, dus daar besteed ik maar eens een blogje aan. Dit wordt een puur technisch verhaal, over de vorm en achtergronden zal ik later nog wel eens wat schrijven.
Ik snij mijn eigen zegels. Niet dat ik daar goed in ben, ik ben geen Meester van de vierkante Millimeter, en ik heb nooit iets geleerd over steen bewerken. Ik zit maar wat te krassen en de schrapen… Maar voor mijn gevoel zijn die eigen, wat onbeholpen zegels eerlijk. Liever mijn eigen knullige zegel dan andermans goede maar onpersoonlijke zegel, zeg maar. Ik heb via een e-bay winkel in China (Wenfangsibaowu) een aantal gereedschappen en materialen besteld. Omdat ik maar kleine tekeningen maak, heb ik ook voor kleine zegelsteentjes gekozen; het zegelvlak is 1,5x1,5 cm, en de steentjes zijn 5 cm lang. Een gebruikelijkere maat is overigens ongeveer 2x2 cm.
Zegelstenen van speksteen, een doosje met ‘beitels’, een klemblokje en de rode zegelpasta. Het goedkope doosje met beitels is een soort van eerste noodgreep, het zijn vermoedelijk niet al te beste beitels. Maar ik had geen idee wat ik precies nodig had, en met deze hele set kan ik ontdekken welke ik echt nodig heb. Het doosje was ongeveer even duur als één –vermoedelijk betere- losse beitel. Als deze set inderdaad niet goed te slijpen is of andere nadelen vertoont, weet ik dan in elk geval welke beitels ik vooral moet hebben als ik betere wil bestellen. Overigens lijkt het met de kwaliteit tot nu toe nog wel mee te vallen ook.
Ondertussen ben ik op dat gebied inderdaad al wat wijzer geworden; ik blijk eigenlijk 3 of 4 beitels het meest te gebruiken; een ronde punt (links) om de omtrek uit te krassen, een ‘mes-achtige’ punt (midden) om rechte lijnen mee te snijden, en een smalle rechte beitel (rechts) om de vlakken mee uit te steken. Van die laatste heb ik misschien twee nodig, die van 2mm gebruik ik het meest, maar eentje van 3,5 mm wil ook nog wel eens handig zijn.
Voor het werk gebruik ik een klein maar fel bureaulampje dat ik goed kan richten.
Goed licht is voor mijn wat ouder wordende ogen wel nuttig, en zijdelings strijklicht is voor dit soort reliëfwerk nodig om überhaupt te zien wat je doet..
Ik begin een zegel met het ontwerp (duh). Als eerste maak ik met een watervaste stift een randje rondom het blokje, en druk dat af op rijstpapier.
Het randje wil ik straks laten staan als ronde omtrek van het zegel, en op papier heb ik zo meteen een kader waar mijn zegel in moet passen. Omdat ik het zegel van 2016 al heb snij ik dit keer het zegel voor het volgend jaar: 2017.
Ik zet met potlood een kruis op het papier en op het zegelsteentje om het in te delen; 4 getallen, 4 vlakken.
Daarna wordt, eerst met potlood en dan met de watervaste stift, het ontwerp op het rijstpapier getekend. Bij het dunne rijstpapier is dat meteen ook aan de achterkant zichtbaar; het zegel moet in spiegelbeeld komen, en door naar de achterkant te kijken heb ik meteen dat spiegelbeeld.
Als ik tevreden ben teken ik het ontwerp zoals dat aan de achterkant zichtbaar is over op het steentje. En dan begint het rustige en voorzichtige geduldwerkje. Ik moet alles wat zwart is laten staan, en de rest wegsnijden. En liever om te beginnen iets te dik of te breed laten staan, dan meteen teveel weghalen! Met het mes-achtige beiteltje (de middelste op de foto van de drie beitels) begin ik met de randen en wat rechte lijnen.
Het is een kwestie van voorzichtig een krasje maken in de steen, niet van meteen diep proberen te snijden. Door telkens opnieuw over een lijn te krassen wordt hij vanzelf dieper, en als de eerste lichte kras klopt, volgt de rest vanzelf.
Als de rechte lijnen heel licht zijn ingekrast, wordt het tijd voor de ronde beitel (op de foto met drie beitels de linkse). Met deze beitel kan ik de rechte krasjes nalopen en wat dieper maken, en ik kan –heel voorzichtig en met moeite- de ronde lijnen beginnen uit te krassen.
Als de omtrekken eenmaal staan blijf ik nog even met de ronde pen bezig om die iets dieper uit te krassen. En als ik denk dat de omtrek duidelijk genoeg is kan ik beginnen met het weghalen van vlakken. Ik begin doorgaans met de kleine omsloten vlakjes, zoals hier in de 0.
Nadat ik de kleinste vlakken gedaan heb begin ik aan het wegsteken van de rest. Steeds weg van de cijfers, weg van de rand steken, soms met de mes-achtige beitel, soms het de kleine platte beitel.
Ik kan niet goed beschrijven hoe ik dit doe, voor elke lijn, voor elk vlak doe ik het net wat anders. Doel is om een fractie van een millimeter van het hele oppervlak weg te halen, behalve van de cijfers.
Als ik denk dat ik klaar ben wordt het tijd voor een eerste proefdruk. Eerst nog even met alcohol en een oude tandenborstel het zegelvlak poetsen, zodat de inkt van de marker en alle gruis weg is.
En dan gaat het doosje met zegelpasta open, het zegel wordt een paar keer op het taaie oppervlak gedept, het papier wordt op een stukje karton of een schrijfblok gelegd, en het zegel wordt vlak op het papier gedrukt. Even heel voorzichtig wat wiebelen zonder het zegel te verschuiven, en dan weer recht optillen…
Het is niet perfect. Het is amper goed genoeg. Maar het is leesbaar, en het geeft straks een kleurelement aan mijn tekeningen. Als het echt niks is geworden, dan leg ik wat watervast schuurpapier op een vlakke ondergrond, ik zet het steentje met het zegel omlaag erop, en met wat voorzichtig schuren ben ik het zegel zo weer kwijt. Tijd voor een volgende poging.
Grom, ik begin verkouden te worden, de komende week heb ik vermoedelijk wat minder te vertellen. Maar goed, ik kan wat werk opplakken en afwerken...