Chinese gebouwen en dorre bladeren.
De afgelopen week nog even verder met het onderwerp van de vorige week. Der tekening van de vorige week hangt op mijn prikbord, en wordt vermoedelijk wel iets om af te werken. Maar ik wil toch eigenlijk ook iets meer van de Chinese landschappen en gebouwen onder de knie krijgen, dus de afgelopen week heb ik een hoop op internet zitten neuzen, en aan de hand van foto’s en filmpjes wat zitten tekenen. En wat klassieke Chinese landschapsschilderijen erbij om de trucjes van de Meesters af te kijken.
Ik heb momenteel eens ander papier gepakt; niet het tere rijstpapier, maar courantpapier. Ik heb daar laats een flink pak van gekocht, 90 grams en net iets groter dan A-4. In feite is dat een heel goedkoop schetspapier, vol met hout (vergeelt) en dik en maar licht verlijmd, zodat het ‘zuigt als de pest’. Op de een of andere manier heb ik dat altijd wel prettig papier gevonden om op te werken, al is het dan ook geen ‘museum-waardig’ kwaliteitspapier. Ik hou wel van een vergeelde tekening, en door dat snel opzuigen van verf en inkt krijt een tekening op dat papier een geheel eigen karakter. Enige nadeel is dat diep zwart bijna onmogelijk is op dat papier; ook daarvoor zuigt het te hard.
Ik ben begonnen met een fijn 'snorhaar' penseel en heel voorzichtig, met een bijna droog penseel schetsen aan de hand van foto’s. Niet natekenen, maar wel kijken naar details en grote vormen en die gebruiken.
Dat viel helemaal niet tegen. In feite is het voor mij een heel oude manier van in inkt tekenen; wat losse lijntjes, en dan later daar met kleine details omheen een geheel van maken.
In feite hoeven de details (rotsen, bomen en struiken) helemaal niet realistisch te zijn, kleine arceringen en vlekjes en stippels geven een indruk, en de rest moet de kijker zelf aanvullen. En kijkend naar de Chinese tekeningen die ik ernaast heb liggen, tsja, dat is eigenlijk ook wat die Chinese schilders deden. Kronkelende stammen van twee lijntjes, en dan korte streepjes, v-tjes of kronkeltjes als bladeren. En vaak over de hele tekening hetzelfde soort bladeren en bomen, als een soort van plakplaatjes waarmee het vlak wordt ingedeeld. Leg er dan nog een laagje nevel overheen waar alleen wat gekozen details uit opdoemen, en je hebt in feite een klassieke tekening.
Nu wilde het nat in nat en de nevel op dit papier wat minder lukken, daar zal ik nog eens wat dingen voor moeten proberen (of toch weer rijstpapier pakken). En in feite heb ik nu weer teveel gedaan, teveel aan een hele tekening staan werken. Ah well, live and learn. Ik denk dat ik hier nog even mee doorga.
De afgelopen week heb ik ook nog even wat laatste bladeren aan een paardenkastanje bij een vriend staan tekenen. Ik heb daar in het verleden al de kastanjes van getekend, en de bloesems. Nu dus de dorre bladeren, en misschien nog een keer de kale twijgen of takken?
Thuis heb ik voor dit soort tekenwerk een hele tafel nodig, en hier buiten doen we het staand, met alles in één hand. Het doosje met gedroogde inkt, het waterpenseel en het schetsboekje met rijstpapier vormen samen een ijzersterk setje dat min of meer meteen een eigen karakter geeft aan al wat je doet.
Gek is dat, in feite zijn dit te tekeningen waarmee ik drie jaar geleden begon aan dit penseeltekenen; losse dingen in het wit. Ik ben er wel een hoop handiger in geworden, maar nu vind ik deze benadering eigenlijk wat simpel, de uitgebreide tekeningen zijn uitdagender om te doen. Tegelijk hang ik hier in huis nog steeds met veel plezier deze eenvoudige tekeningen op. Leuk om te maken is één ding, leuk aan de muur is toch wat anders…
Sittard, 21-10 2017