Ik klaag geregeld hier dat ik te weinig teken, en dus eigenlijk veel te weinig echt oefen. Ooit eens bestond een kunstschilderopleiding vooral uit leren tekenen, het schildergedeelte werd eigenlijk als betrekkelijk simpele bijzaak gezien. En ik teken dus te weinig. Alleen denk ik dat ik niet alleen te weinig teken, ik oefen ook te weinig met kleur. Vorige week heb ik eens echt staan tekenen, deze week heb ik eens echt met kleuren staan oefenen, ook zoiets wat ik veel te weinig doe. De 25 kleurvlakjes van Johannes Itten met kleur vullen, een heidense klus, waarbij ik in het verleden vaak een beetje foetelde door 16 in plaats van 25 vlakken te gebruiken. Dat scheel alvast een hele hoop in het verzinnen van kleuren en kleurnuances. Maar deze keer even serieus:

    

    

Je ziet het zoeken en bijstellen van kleuren, en de effecten die verschillende kleuren op elkaar hebben. Ik zou eigenlijk ook weer eens wat andere pigmenten dan mijn huidige palet moeten kopen, ik wil wat andere dingen met kleur proberen.

En nog eentje in kleuren die ik voor een doekje dat ik in gedachten had gebruiken wilde:

Het doekje? De ‘rotonde met pijproker’ van de vorige week, maar nu in verf.

Toen ik ermee bezig was kostte het erg veel moeite; ik wil niet nauwkeurig tekenen, maar de losse stijl heeft de neiging tot chaos te verworden. En welke kleuren? Ik wilde een herfstavond-sfeertje hebben, met goud zonlicht dat over alles heen stuitert, en met een man op een bankje die je eigenlijk pas op het tweede gezicht ziet. Het Aaaah-gevoel van rust en een pijp opsteken, zeg maar. Dit was weer eens zo’n schilderij geworden waar ik me een middag op heb staan ergeren, met aan het eind het gevoel dat het niets geworden is, om vervolgens in de loop van de avond en de dag erna tot de ontdekking te komen dat het toch wel wat is. Is het wat?