Voor degene die nu een lading lino’s verwachtten, so sorry, dat laat vermoedelijk nog wel een paar weken op zich wachten. De vers aangekochte wringer was meer een gelegenheidsaankoop (ik zag een nette wringer op marktplaats) dan een doelbewust plan om nu met die wringer lino’s te gaan drukken. Ik heb mijn twijfels over de bruikbaarheid, maar ik wil het eens proberen. Maar ik wil ook de Japanse manier van handdrukken, met waterverf en rijst-lijm proberen, en nog zoveel andere zaken. En daarvoor moet ik eerst eens wat lino’s ontwerpen. En om die te ontwerpen moet ik eerst eens beslissen wat voor lino’s ik eigenlijk wil hebben… En dat brengt me op de afgelopen week. Tekenen of schetsen dus.

Ik heb een probleempje. Ik ben niet goed in twee keer hetzelfde doen. Al tijdens de lerarenopleiding viel me op dat andere mensen gemakkelijker twee of drie keer dezelfde tekening konden maken. Bij mij pakt eigenlijk elke tekening weer serieus anders uit dan de vorige. Op de een of andere manier ben ik niet in staat om me aan een voorgenomen plan te houden, als ik een lijn trek roept iets in mij ‘en wat nu als we dit lijntje eens net even hoger-lager-langer-korter-dikker-dunner maken?’ Ik vergeet waar ik mee bezig was en dwaal af naar een volgende tekening, of tenminste in een andere uitvoering van een tekening. En dat maakt het wat lastig om eerst schetsen te maken, en die dan later als serieuze tekening of schilderij uit te werken. Sommige dingen worden beter, maar tegelijk verdwijnt ook iets van de oorspronkelijke losheid, van de vrijheid die een eerste, directe tekening of schilderij kan hebben. Ik zie dat ook wel bij anderen, maar meestal zijn bij hen de verschilen minder extreem dan bij mij.

Eerst schetsen en dat later uitwerken voor mij dus altijd een wat moeizaam proces. Vandaar bijvoorbeeld de problemen die ik ooit had met de pratende heren met fiets. Zo levendig als dat eerste schetsje zijn de latere tekeningen nooit meer geworden. Dus aarzel ik de hele tijd als ik me eigenlijk heb voorgenomen om alleen maar snelle schetsen te gaan maken.

Deze week speelden die problemen van afdwalen weer eens serieus op. Ik ben vooral bezig geweest met wat tekeningen in Chinese inkt van vorig en dit jaar op te plakken, van zegels te voorzien en verder af te werken.

Dat gaat beter als ik er meer heb, omdat ik elke keer weer even handigheid moet kweken. Op zich leuk werk, weer eens wat nieuws aan de muur, en je ziet wat dingen van jezelf terug die je al een tijdje niet meer had gezien (geplaatst in 'recent werk').

Een paar weken geleden maakte ik een snelle schets van een vissenskelet, op schetspapier, en die pakte onverwacht leuk uit:

Ik besloot die schets ook serieus af te werken. Tsja. Soms zit het mee, soms zit het tegen:

De Pentel penseelpen die ik voor dat soort schetsen gebruik droogt niet watervast op, het schetspapier houdt veel langer vocht vast, en het resultaat was een uitgelopen tekening. Crap! En ik wilde die schets toch in leven houden, dus deze week heb ik het nog maar eens geprobeerd.

Nieuwe versies van een tekening die ik al gemaakt (en verpest) had. De foto op ineternet kon ik niet meer terugvinden, wel een iets anders bijgesneden versie. Ook goed.

Hmmmwah… Er is op zich niet zoveel mis mee, maar dat aangename gevoel van een tussendoorschetsje dat ineens beter uitpakt dan verwacht krijg ik hier niet mee terug.  

En dat is dus een van de problemen die ik nu heb, als ik voor lino’s wil schetsen. Ik zou eigenlijk eerst een hele reeks snelle leuke tekeningetjes moeten maken. Later, als ik er eenmaal genoeg heb, dan kan ik vrij kiezen en een van die tekeningen verder uitwerken en omzetten naar een lino. Alleen blijft de vraag of dat lukt. De beste lino’s die ik heb zijn eigenlijk altijd direct op linoleum getekend en gesneden, zonder veel poespas vooraf. Ik kan wel schetsen overtrekken en inscannen en in de computer bewerken en zo, maar dan gaat er altijd het nodige verloren…

Voorbeeld van deze week: Toen ik een idee had voor een tekening had heb ik ook even snel een schets gemaakt. Het idee kwam van Kafka, uit ‘de kwartjesvinder’. De man die uitdrukkelijk geen kwartjesvinder was werd met egards ontvangen: ‘terwijl ze mijn jas aannamen en mijn schoenen afstoften’. Ik kreeg een beeld van een ouderwetse heer omringt door dienstmeisjes, die zijn jas aannemen en natuurlijk ook -niet genoemde- handschoenen en hoed, en een derde meisje dat knielt en schoenen met een borstel afstoft. Een soort van pit crew om gasten te ontvangen.

Dit is wat ik eigenlijk dus veel vaker zou moeten doen. Snelle simpele schets, niet goed of zo, alleen maar even het idee vastleggen. Dat heb ik gedaan. Dat ‘niet goed’ is mijn probleem. Om het beter te doen moet ik er meteen een halve of hele dag aan besteden. Documentatie zoeken, verhoudingen controleren, houdingen  optimaliseren. Dat laatste begon al tijdens deze schets; rechts onder.  Een knielende dienstmeid? Nee, een voorovergebogen dienstmeid met plumeau zou de humor van het idee meer benadrukken. Maar op die manier is het geen snelle schets meer, dan legt één zo’n idee meteen de hele dag stil. Hoeveel tijd moet ik aan een inval besteden? Is snel even vastleggen genoeg? Ik weet het niet, maar eigenlijk zou ik toch meer van die snelle schetsen moeten doen.